Uitvoering requiems Daley en Brahms een succes!

De uitvoering van de requiems van Daley en Brahms, zaterdag 26 mei 2018, was een succes. Gezien het moeilijke karakter van beide werken zijn we daar trots op als koor!

Hieronder de ervaringen van Jos Schenkelaars, een vaste bezoeker van onze concerten.

Concert Cantate Corde

In een goed gevulde Lambertuskerk in Raamsdonk zong Cantate Corde zaterdagavond twee requiems. Enkele jaren geleden ook, maar nu zijn het wel twee andere. Vooraf aan het concert komt iedereen goed op tijd binnen, want er zijn nauwelijks besproken plaatsen en hier is het anders dan in het Chassé; bijna iedereen kent iedereen… Het is dus een gezellig kletsen totdat de voorzitter haar woordje doet en de ‘noeste arbeid’ van het koor noemt die nodig was voor dit concert. Ook vertelt ze dat het nu twee dodenmissen betreft waarbij de teksten veelal gaan over de levende mensen die overblijven.

Het eerste requiem uit 1993 is van Eleanor Daley (*1955) en heeft maar twee delen met latijnse teksten die aan de dienst uit de katholieke kerk doen denken. Het eerste deel ‘requiem aeternam’ waarbij de kist wordt binnengedragen en het laatste ‘in paradisum’ waarbij de kist naar de laatste rustplaats gaat. Daartussen Engelse teksten met verschillende achtergronden. Het werk zelf is niet onbekend voor het koor en dat is ook nodig om dit stuk met soms moeilijke en schuivende akkoorden goed te kunnen zingen. Sommige noten geven alleen maar kleur aan een akkoord en die kleuring moet je aanvoelen en dus moeten zangers bij dit stuk zelf veel luisteren hoe het geheel klinkt. Bij een enkel deel zou het daardoor nóg mooier kunnen gaan klinken en misschien is dan de pianobegeleiding ook niet meer nodig. Een pluim voor de sopraansoliste (Maartje Rammeloo) die precies het juiste volume nam om zich door het koor te laten begeleiden en ook in de zachte delen samen met het koor supermooie klanken wist te maken waar iedereen stil van werd. Martijn Sanders, de baritonsolist, nam daarentegen soms te veel volume voor dit werk. Bij de tekst ‘mijn ziel verlangt naar de heer’ knalde het eruit. Het vierde deeltje ‘in remembrance’  heeft iets speciaals door zijn eenvoud met gekleurde akkoorden. Ik hoorde de zon, de tranen en de vogels, en een enkele luisteraar vertelde me achteraf dat Cantate Corde dat deel op hun begrafenis wel zou mogen zingen.

Na de pauze, die we door het warme weer buiten doorbrachten -hoe toepasselijk- tussen de grafzerken van het kerkhof: Ein deutsches Requiem van Brahms. Een werk eigenlijk met de begeleiding van een orkest maar nu quatre-mains op de vleugel door Ben Martin Weijand en André Telderman. Brahms is voor mij de romantische componist die graag met volle akkoorden werkt met vaak kleine afstanden in de laagte, waardoor alles erg donker kan kleuren. Een orkest kan dat met de verschillende instrumenten nog wat uit elkaar halen maar op een vleugel blijven het allemaal lage vleugelklanken dicht op elkaar. Meteen in het eerste deel valt het op dat er zuiver gezongen wordt maar dat de hoge noten van de sopranen erg schel klinken en echt donkerder gekleurd moeten worden. Met waarschijnlijk nog wat zenuwen aan het begin van zo’n zwaar werk klonk het ‘mit Freuden’ net niet “freudig” genoeg, maar opgeteld een heel mooi begin. In het tweede deel miste ik echt het orkest. Hoe goed beide pianisten ook speelden; de spanning die tussendoor opgebouwd moet worden met aanzwellende tonen lukt niet op een vleugel. Het deel zelf luistert heel makkelijk en werd met overgave gezongen. De sopranen lieten nu bij wat hoge noten trouwens horen dat ze wel mooi kunnen kleuren. In het derde deel zingt de bariton een solo waarbij hij nu wel subtiel zingt en waarbij het koor in enkele moeilijke polyfone passages laat horen dat het de draad niet kwijt raakt en alles netjes onder elkaar blijft klinken. Zelf vind ik dat Brahms zichzelf wat voorbij heeft gecomponeerd: er zijn op enkele momenten gewoon teveel muzieklijnen en teveel nootjes. Na een korte pauze voor het koor – het was warm en vermoeiend genoeg een deeltje (Wie lieblich sind deine Wohnungen) dat door veel andere koren ook los gezongen wordt. Het valt me weer op dat dirigent Carl van Kuyck alles duidelijk aangeeft voor het koor. Weer een deel nu met sopraansolo waarbij de samenklanken met het koor helemaal goed zitten. Deel zes is er een met veel koorgeweld waarbij te horen viel dat het koor tegen haar grens zong. Knap dat het niet vals werd en alle hoogtes en groepsinzetten goed waren. Het laatste deel (Selig sind die Toten) is er een met veel verschillen in dynamiek en dat liet het koor prima horen. Het was er allemaal; mooi zacht, crescendo’s en forse uithalen. Zo ebde het stuk in de laatste maten mooi weg.

 

Een trouwe luisteraar
Jos Schenkelaars